Copyright Dawn Avalon.nl
Dawn Avalon.NL
www.dawnavalon.nl
De Lucina Bloedvloek
Met Aella Daly
& James Lucina
& Marcus Lucina
Voor de Lucina's, een onsterfelijke familie sinds het jaar 206 na Christus, is de vijftien jaar oude Aella Daly van levensbelang. Op het moment echter dat zij haar toelaten tot hun internaat, vertrouwt zij niemand meer...
In het jaar 2002 staan Aella's ouders op het punt om samen met haar en haar oudere zus Nuala Californië te ontvluchten. Aella is dan een kleine tweeënhalf jaar oud. Ze is alleen met haar ouders in hun auto als deze op weg naar Nuala verongelukt. De toegesnelde redder, die Aella uit de gecrashte auto tilt, is echter alles behalve dat. Zijn naam; Marcus Lucina. Eén van de personen voor wie haar vader juist wilde vluchten. In de ogen van de Lucina's, een eeuwenoude onsterfelijke familie zijn Nuala en Aella de beloofde oplossing voor de Bloedvloek waaronder zij lijden. Een oplossing die de meisjes echter met hun levens moeten betalen. Aella wordt meegenomen en vergeet dat ze een zus heeft die Nuala Kara heet. De naam die de Lucina's haar geven is Aella Daly. Jarenlang blijven de Lucina's op de achtergrond terwijl Aella in de pleegzorg terecht komt. Tot ze als ze vijftien is, mag toetreden tot het Lucina Internaat. Het meisje heeft echter haar eigen plannen wat haar toekomst betreft. Nog in dat eerste weekend waarin ze plannen maakt om uit te breken, ontmoet Aella een mysterieuze man met de naam James. Buiten de verwachting van het meisje en van deze man ontstaat er een vriendschap tussen hen beiden. Alleen weet geen van beiden wie de ander in werkelijkheid is...
Ergens tussen Vaughan Canada en Milton Canada. 1 september 2015 Vanmorgen had Aella Daly afscheid genomen van het tijdelijke pleeggezin waar Corey Sloan haar nog maar een maand geleden had geplaatst. Een ritueel dat ze de laatste drie jaar in haar leven tot een kunst had verheven. Compleet met een bibberend glimlachje, een ‘sorry dat het niet klikte’ en ‘ja hoor, ik ga er zeker wat van maken’. Waarbij ze dan in haar ooghoek de reden van haar snelle vertrek in de gaten hield. Eén van de andere gezinsleden, of een ‘goede’ familievriend die dan toch net ook aanwezig was tijdens het afscheid. Gewoonlijk was er geen sprake van grensoverschrijdend gedrag, daarop liet ze het niet eens aankomen. Het waren de eerste enge blikken in haar richting die het meisje al alert maakte. Iets wat ze echter had leren herkennen door wat ze al wèl in bepaalde pleeggezinnen had meegemaakt. Om erger te voorkomen, zorgde ze ervoor dat ze met haar gedrag een onmogelijkheid werd om mee te leven. Dit keer was ze zeer waarschijnlijk net op tijd weggekomen, realiseerde ze zich. Nu werd het dus een internaat. Aella was er nog niet over uit wat dit voor haar kon betekenen. Een busreis van een kleine drie kwartier bracht haar van McCallum Drive, Vaughan naar Garden Lane, Mill Pond. Op de kruising tussen Mill Street en Garden Lane besloot Aella alvast uit te stappen. Vlakbij een klein grasveldje en wat lage gebouwen. Ze pakte het skateboard, hing haar rugtas om en
verliet de bus. Enkele meters van de halte vandaan - ze wilde niemand hinderen - bleef ze even staan. Het meisje blies wat overtollig lucht uit, draaide haar haren in een knot en zette haar wit met grijze pet op. Heel even liet ze haar blik over haar kleding vallen. Een wijde, witte T-shirt met lange mouw, daarover heen een grijze bodywarmer van spijkerstof en een rafelige lichtblauwe spijkerbroek. Dit keer zal niemand me ervan beschuldigen dat ik met mij borsten pareer. Dit keer. Hm, met zoveel leerlingen val ik waarschijnlijk sowieso niet op. Nu nog haar zonnebril op haar neus en ze kon het laatste stuk skaten. Links lag iets wat voor een stoep kon doorgaan. Rechts een aantal parkeervakken. De eerste dertig meter kon ze nog over de stoep, links en rechts voetgangers passerend. Hoewel er na die eerste dertig meter nog altijd een pad voor voetgangers langs de straat liep, was deze te oneffen om fatsoenlijk te kunnen skaten. Bovendien rolde het een stuk lekkerder over het asfalt. Op een gegeven moment liep de stoep mee de bocht om, echter haar bestemming lag rechtdoor. Ze vervolgde haar weg langs de parkeerplaats. Na enkele meters lag aan haar linkerhand een speeltuintje, rechts struikgewas en bomen. Aan het einde van Garden Lane leidde de weg via een lage brug de Mill Pond over… Hier was het. Toch? Ja. Daar, een meter of vijfhonderd verderop stond het gebouw met de rode letters op de gevel. Het was groot, zeven verdiepingen hoog. Geïnspireerd door de neogotiek en gebouwd in de negentiende eeuw. Althans het hoofdgebouw. Tussen 1812 en 1914 had het dienstgedaan als klooster voor nonnen. De beide vleugels waren later aan het gebouw toegevoegd. De rechter in 1970 de linker vorig jaar. Op de poort ervoor stond in grote blauw met gouden letters: Lucina Academy.
Impressie De Lucina Bloedvloek, Het geheim van het Lucina Internaat (boek 1)
4 Ze haalde iets dieper adem. Wat ze in de brochure had gelezen, die Corey Sloan haar gisteren had gemaild, deed de Lucina Academy niet aan Grades. Ze zou hier dus niet naar een Grade tien, elf of twaalf gaan. Maar naar de tweede, derde of vierde klas. De tweede klas stond gelijk aan Grade tien had ze gelezen. Als Corey me maar niet in de tweede klas heeft ingeschreven, voelde ze een onmiddellijke opstand in zichzelf opkomen. Vanuit haar ooghoeken zag ze verscheidene auto’s met scholieren voorbij rijden. Een enkeling toeterde. Sommigen hadden het dak van hun wagen omlaag en zat de achterbank vol met joelende tieners. Een toename van haar hartslag, en niet alleen van het skaten. Twijfel over het nieuwgekozen uiterlijk sloop haar hart binnen. Nee. Niet doen, vermaande ze zichzelf. Als het haar lukte om dit weekend haar paspoort te krijgen, dan kon ze in elk geval vertrekken als dat nodig bleek te zijn. Voorlopig hoefden de andere leerlingen niet haar voorgeschiedenis te weten. Ten slotte stapte ze niet voor niets een kilometer eerder de bus uit zodat men in het ongewisse bleef waar ze precies vandaan kwam. Immers beide bestemmingen waren op het smalle scherm in lichtgevende letters boven de voorruit van de bus te zien. Datzelfde moment gluurde een platinablonde tiener vanaf het muurtje waar ze nonchalant tegen aan leunde naar een groepje mannen. Ze kneep hierbij haar oogleden zelfs een beetje samen. Zo te zien werkten ze aan de riolering van het plaatselijke overheidsgebouw. Een drie verdiepingen tellend pand van begin twintigste eeuw. Ze droegen fel oranje met witte hesjes over hun zwarte overals. Gewoonlijk zou ze deze mannen geen blik waardig gunnen, maar één van hen trok zozeer haar aandacht dat ze zelf niet eens besefte hoe ze zat te staren. Tot
één van haar vriendinnen haar erop wees. Zich betrapt voelend, keek ze de zestien jaar oude roodharige met het platte gezicht en de dunne lippen aan. “Zelfs voor een armlastige is hij knap,” sprak ze hautain. De twee meiden die haar die ochtend gezelschap hielden, wisselden even een blik met elkaar. “Als je hem dan zo knap vindt... Waarom claim je hem dan niet gewoon? Seks met hem lijkt mij in elk geval zeer opwindend,” zei de donkerblonde van de twee. De eveneens zestienjarige had een langwerpig gelaat met brede lippen en diepliggende ogen. “Carmen, werkelijk!” riep de platina blonde tiener uit. “Dat is echt weer een opmerking voor jou... Maar je hebt wel gelijk. Kijk zijn armen toch eens, die spieren. De rest van zijn lichaam moet goddelijk zijn. Bah, waarom moet uitgerekend zo’n lekker ding als hij in één of andere gat werken.” Een ongeziene blik van één van de mannen hun kant uit. “Ik denk dat ze het over jou hebben, James,” merkte de man met gedempte stem op. Hij had een gemillimeterd kapsel, met de zijkanten weggeschoren. Verder droeg hij een kort getrimd baardje met snor zonder bakkebaarden. “Waar hebben ze het over?” wilde de breedgeschouderde, knappe man weten. Hoewel hijzelf de meiden eveneens met zijn bovennatuurlijke gehoor had kunnen horen, was zijn aandacht gefocust geweest op het gesprek dat momenteel onder de grond plaatsvond. De eveneens onsterfelijke Rover O’Hara leek het niet eens te zijn met de veertig jaar oude Schot, George Conners. Een zogenaamde gentleman bankrover. Enkel stelend van de rijken met vuil en verderf aan hun handen. Met nimmer een onschuldig slachtoffer, en nimmer gearresteerd. Deze manier van inbreken was zijn ‘ding’. “Seks,” was het korte antwoord. De voormalige gladiator trok een gezicht naar hem. “John? Echt. Daarvoor ben ik dit weekend niet vanuit Eugene naar Canada overgekomen.” Een schuine blik
naar het enorme gebouw aan de overkant van de straat. Wat zou zijn broer ervan zeggen als die wist dat hij hier nu was? “Ik zou hem eerst onder de douch stoppen... En ik denk mezelf ook na de seks,” sprak de roodharige ondertussen vals verder. “Jullie snappen er helemaal niets van. Met zo’n man als hij stap je samen onder de douch.” “Nou, Emma... Ga je hem nog vertellen hoe laat hij je mag ophalen?” wilde Carmen van haar weten. “Hm... Ja... Let op en leer.” De hoogblonde tiener gleed met haar vingers over haar halflange haren, momenteel droeg ze een klein staartje, duwde haar schouders naar achteren en schreed op haar hoge, roze hakken op de omheinde werkplaats af. Eveneens gefixeerd op de omgeving, verharde het gezicht van één van de andere mannen van het gezelschap zich. “Eén van die scholieren komt deze kant op gelopen,” merkte hij met gedempte stem en een Frans accent naar zijn kameraden op. “Sluit de ingang,” beval James die juist de aandacht van de meiden had getrokken. Hijzelf stond samen met twee van zijn partners boven het gat in de grond die ze vanmorgen gemaakt hadden. Tot zijn, en de verwondering van zijn compagnons, bleef de blondine vlak voor het lage hek staan. “Hé,” riep ze hen toe. “Weten jullie wie ik ben?” klonk ze alsof ze ervanuit ging dat ze het inderdaad wisten. “Nee,” antwoordde de blonde man met een staartje en het Franse accent kortaf. Een vernauwing van haar ogen terwijl ze een afkeurende blik langs hem liet glijden. Niet onaantrekkelijk, maar niet bepaald haar aandacht waardig, vond ze. “Werkelijk niet? Hoe typisch... Mijn naam is Emma Thompson. Ik ben een dochter van dé Everett Thompson.” Bijna iedereen in dit stadje wist wie Everett Thompson was. Een schatrijke mediamagnaat met tevens een flinke vinger in wat plaatselijke bedrijven en zelfs overzee. De gehele Thompson familie bestond wat dat betrof uit miljonairs.
“Je kunt beter op afstand blijven, miss Thompson. Het werk dat we hier doen is niet ongevaarlijk,” sprak de krachtige en uitermate aantrekkelijke man – voor wie ze naar voren was gelopen - vooralsnog vriendelijk tegen haar. “O, maar ik blijf ook niet lang, hoor. Ik kom eigenlijk voor jou.” Verbazing op het knappe gezicht. “Mij?” De uitdrukking op de gezichten van zijn vrienden liet echter een spottende geamuseerdheid zien. Niet in de gelegenheid daar nu op te reageren, liet James het er vooralsnog bij. “Ja... Ik ben om vier uur vrij,” vertelde de tiener ondertussen. “Je mag me dan wel ophalen. Ten minste, ik neem aan dat je een auto hebt?” Gegrinnik van de blonde man naast hem. De knappe man krabde even naast zijn neus. “Ik rijd motor... Ehm... Waarom zou ik je op willen halen?” “Waarom? Gebruik jij je ogen wel? Kijk naar me.” James Lucina liet zijn paarse ogen over het blauw met lila designer setje glijden bestaande uit een zijden blouse met korte mouw en een strak rokje dat net boven de knie eindigde. Haar make up was perfect waarbij vooral haar roze lippenstift knalde. Toegegeven ze was een mooie jonge meid. “Ben je niet een beetje jong? Je gaat toch aan de overkant naar school?” noemde hij het Lucina internaat van zijn broer. “Wel, als dat het enige obstakel is... Je bent niet de eerste ‘oudere’ man met wie ik uitga.” Rijzende wenkbrauwen. “Werkelijk? Sorry dat ik je moet teleurstellen, maar ik ga niet uit met kinderen. Excuseer me.” Zonder zich verder nog iets van haar aan te trekken, draaide hij zijn rug naar haar toe en ging in gesprek met zijn Franse kameraad. Het duurde even voordat de tiener knarsetandend haar vuisten balde en diep beledigd afdroop. Zodra ze zich echter bewust werd van de nieuwsgierige blikken van haar vriendinnen hief ze de kin in de lucht en paste het stampen aan naar een rustige looppas. “En?” wilde de roodharige Anita weten
“Ik heb het niet gezegd.” “Waarom niet?” wilde Carmen weten. Onder het mom dat ze de donkerblonde plukken van haar staart controleerde, gluurde ze stiekem in de richting van de drie mannen. “Nou werkelijk,” verzuchtte Emma. “De geur die van die kerels afkomt... Werkzweet oké. Maar er zijn grenzen... Lieve hemel. Wat komt daar in vredesnaam aangerold.” Met nog zo’n veertig meter te gaan, schoot het meisje - onbewust van de tegemoetkomende auto - om een groepje scholieren heen dat ijskoud midden op straat stond te kletsen. Op het moment echter dat ze hen passeerde, was de gele bolide op nog geen twee meter van haar verwijderd! Voortgestuwd door een flinke stoot adrenaline, week ze abrupt uit naar rechts. Een snelle blik over haar schouder naar de auto, waarvan de automobilist boos toeterde. Jemig! Haar hart bonkte in haar borst. Toen ze opeens over iets heen sloeg! Een gil slakend, wilde ze zichzelf nog opvangen, tot ze ineens merkte dat iemand haar reeds letterlijk opgevangen had! Een arm onder haar billen de ander schuin langs haar borsten en haar voeten bengelend in de lucht. Shit. Het besef dat ze op dit moment volkomen machteloos was, bracht spontaan een gevoel van paniek bij de tiener. Bekend met de sensatie van angst bij degenen op wie hij jaagde en doodde voor het kostbare bloed dat hem in leven hield, verraste het de onsterfelijke James Lucina dit bij het meisje in zijn armen te voelen. Ze deed hem denken aan een hertje dat klem zat in een val, niet als één die zojuist was gered. “Gaat het?” trok een donkere, maar warm klinkende mannenstem haar aandacht. Haar ademhaling stopte. Oh shit. Hij praat tegen me. Nu moet ik ‘m natuurlijk eerst aankijken. Lippen in een rechte lijn en hoofd draaien. Oh.